hier is Tinus!

Zo lief had God de wereld dat Hij zijn Eniggeboren Zoon gegeven heeft  opdat ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.  Johannes 3:16

Bezoekers nu

Bezoekers totaal

zaten


Home Wie ben ik Onoverzichtelijke bocht Zijn Naam Cursief Eerste hulp Maarten In vogelvlucht Links Contact

17 God zelf wist daar de tranen droog

Onze trouwdag

Op de laatste dag van juli waren we precies 32 jaar getrouwd. De verpleegsters hadden de kamer versierd met vlaggetjes en ballonnen. Ik was voor het eerst sinds jaren weer eens naar de kapper geweest. Niet dat mijn haren al die tijd niet waren geknipt, want de langste tijd dat we getrouwd waren had Fija het gedaan. Ze had me voor het laatst geknipt terwijl ze in bed zat voor ze werd opgenomen voor de stoma operatie en dat was alweer vijf wekengeleden. Het werd dus hoog tijd. Ik had ook gebak besteld want we verwachtten dat haar zussen zouden komen en misschien ook enkele van mijn familieleden. Wat een tijd, 32 jaar geleden! Toen verliefd en .... nog steeds verliefd; maar er is gelukkig ook veel meer bij gekomen. Verliefdheid alleen kan deze weg niet dragen en niet verdragen. God gaf ons echte liefde terwijl de verliefdheid bleef. Na zoveel jaren kreeg ik altijd nog de kriebels in mijn buik als ik haar kuste en dat was wederzijds. Deze dag was een hele fijne dag. De zusters hadden een diner geregeld met de chef van de keuken. Ze wisten natuurlijk dat Fija niet veel meer at en er was heel weinig dat haar smaakte. lk had voor haar dezelfde maaltijd besteld als die we samen hadden gegeten toen we ons verloofden. Dat was in hotel du Commerce in Utrecht, nu al jaren geleden helaas afgebroken. Daar aten we toen aardappelen met boontjes en ook gele pudding met Haagse bluf. Ze at er niet veel van en de wijn liet ze helemaal staan. Maar ze genoot zichtbaar van deze dag en ze legde ook de verbinding naar onze verloving:

”Ik heb hetzelfde eten als toen we verloofd zijn."


Als God roept mag ik gaan.

Maar de volgende dag werd de pijn Weer meer en de dokter adviseerde om haar nu wat morfine te geven. Ze begon met 30 milligram per 24 uur, toegediend per pomp en infuus. In dezelfde tijd kreeg ze het ook moeilijk met hoesten omdat haar longen waren aangetast. Haar algehele zwakte maakte de meest eenvoudige functies heel erg moeilijk. Ze lag de meeste tijd wat te dommelen of echt te slapen. Op een dag was ze plotseling klaar wakker.

"Martien.”

Ik zat aan tafel wat te knutselen aan een bouwdoos van een Scaniatrekker en ik was in twee stappen bij haar bed en pakte haar handen vast.

"Wat is er dear?"

“Ik mag straks naar huis."

lk keek haar niet begrijpend aan en dat zag ze.

”Ik mag straks naar huis" herhaalde ze.

”Ik bedoel, naar de Heer Jezus."

Hoe kon ik zo stom zijn dat ik dat niet meteen had begrepen. Ik dacht dat ze in de war was door de morfine.

“Als God roept mag ik gaan, niet eerder en ook niet later. Precies op tijd. Moeten we samen nog het een en ander regelen? Voor de begrafenis en zo?"

"Wat wil je dat we bespreken?”

”]a, de liederen die worden gezongen en wie er zal spreken en misschien is er nog meer dat we samen moeten beslissen.

”Ik vertelde haar dat ik al bij de begrafenisondernemer was geweest en dat het allemaal in orde zou komen. Ook vertelde ik haar dat we erover hadden gesproken om haar in Zeist te begraven, maar wat ik hierover zei drong niet tot haar door. Het interesseerde haar kennelijk niet zo, het ging haar meer om de inhoud. Ze gaf de liederen op die ze wilde dat we zouden zingen.

” 'Welk een vriend is onze Jezus', vind ik wel fijn, maar doe dat maar niet, want mijn familie vindt dat misschien te vrolijk voor een begrafenis. Wie denk je te vragen om te spreken?”

Het kwam gelukkig niet in haar op om te vragen of ik het zelf wilde doen en daar was ik erg dankbaar voor. Ik twijfelde op dat moment of ik het wel zou kunnen.

”Ik heb Gerard al gevraagd en hij wil het graag doen. "

Haar stem werd heel zacht van ontroering  "Heb jij Gerard al gevraagd? Dat vind ik fijn want ik wilde zo graag dat hij zou spreken, zo graag."

Ze draaide haar hoofd van mij af en leek weer te slapen, maar dat was niet zo. Terwijl ze met haar gezicht van  mij  afgedraaid bleef liggen vroeg ze:

“Is er nog meer dat we moeten bespreken?”

”]a ik denk 't wel pop, iets met de folders voor de chauffeurs.”

Voor het evangelisatiewerk onder de chauffeurs wordt een folder (traktaat) gebruikt waarin beschreven wordt hoe we tot geloof kwamen in de Heer Jezus. Ik had er al verschillende keren over gedacht om de tekst na haar overlijden uit te breiden en in enkele woorden iets te zeggen over de rust en de vrede die God ook in een dergelijke periode van het leven kan geven. Dus stelde ik haar dat voor.

”Zou je dat nu wel doen? Vestig je dan niet teveel de aandacht op mij?"

”Nee, natuurlijk niet schatje, we geven de Heer toch de eer vooralles, dat Weet je toch wel?"

"O.K. als jij het zegt is het goed, doe het dan maar. Ik kan niet zo goed meer denken”, en dan overspringend op een ander onderwerp vroeg ze: "Lees nog eens een keer die Psalm voorwWaar instaat dat de HERE ons van achteren en voren omgeeft.”

Ik zocht de Psalm op en las haar voor: Gij omgeeft mij van achteren en van voren en Gij legt uw hand op  Het begrijpen is mij te wonderbaar, te verheven, ik kan er niet bij.  (Psalm 139: 5-6)


Ze lag een tijdje roerloos met gesloten ogen en ik dacht dat ze weer helemaal vertrokken was. Fija en ik hadden in het verleden vaker aan sterfbedden gezeten en we hadden geleerd dat patiënten die bewusteloos lijken toch dingen opnemen en daarom praatte ik gewoon door.

"Liefste, er is geen plaats waar we los zijn van God. Hij zal nooit toestaan dat er iets of iemand is die tussen Hem en jou in komt. Hij heeft je gekocht en niets kan jou van Hem scheiden.”

En zo noemde ik allerlei geloofszekerheden. Op een gegeven moment hield ik op en zat een poosje stil naast haar. Ze deed haar ogen eer open en zei met heldere stem:

“Lees die tekst nog eens voor me, dat niets ons van Hem kan scheiden.”

Ik sloeg de brief aan de Romeinen op en begon te lezen, Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, benauwdheid, vervolging, honger naaktheid...

“Daar hoor ik ook bij, ik heb het soms zo benauwd jóh, en dan moet ik hoesten, maar dat weet je wel.”

In haar kinderlijk eenvoudig geloof gecombineerd met de pijnstillers die het denkproces negatief beïnvloedden had ze het woordje ’benauwdheid' letterlijk opgevat. Een teken dat ze niet zo helder meer kon denken. Maar ondanks alles wat ze doormaakte, bleef haar vertrouwen op de Heer hetzelfde.

Ik las  verder: Want ik ben verzekerd dat noch dood noch leven noch engelen noch overheden noch tegenwoordige noch toekomstige dingen noch machten, noch hoogten, noch diepten, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God die is in Christus Jezus onze Heer.

Zelfs de dood kan mij niet van Zijn liefde scheiden Martien. all je dat nooit vergeten? Nooit kan er iets komen tussen Hem en ons. Natuurlijk niet want ik zal altijd bij Hem zijn. Het leven heeft me niet van Hem kunnen scheiden en de dood kan dat ook niet want ik ga naar Huis en later kom jij  ook, dan zullen We elkaar Weerzien. Als God roept mag ik gaan, niet eerder en niet later.”

Weer gebruikte ze dezelfde woorden die ze een poosje daarvoor  ook al had gebruikt. Ze was altijd zeer uitgesproken geweest tegen alles wat met euthanasie en abortus te maken had; door   spreken beleed ze dat ze daar nog steeds hetzelfde over dacht. Als God roept mag ik gaan, niet eerder en niet later. Ze was zo dapper en zo volkomen gerust, zo vol vertrouwen; terwijl ik het steeds moeilijker ging vinden om haar los te laten. Ik herinner me dat, toen ik haar op een morgen aan het wassen was en ze steeds in een slaaptoestand wegzakte, ik dacht dat het afscheid nemen gemakkelijker zou zijn geweest als ze eerder, toen ze met spoed moest worden opgenomen, was heengegaan. Natuurlijk was ik dankbaar voor de extra weken die we samen gekregen hadden, maar toch leek mij het afscheid nemen steeds moeilijker te worden. Z ij is zo kalm en zo rustig en ikzelf ook wel, maar toch minder en  als de rollen nu eens omgedraaid waren en ik daar zou liggen? lk weet het niet; de Heer zal mij ook wel genade geven als het de tijd is maar toch...het lijkt me zo beangstigend als je merkt dat het sloop proces steeds verder kruipt en je lichaam wordt afgebroken.


Gedurende de tijd dat Fija in het ziekenhuis was hadden we heel veel gelegenheden om van de Heer Jezus te spreken. Het wonderlijke was dat veel ongelovigen een open oor hadden voor de boodschap die we mochten brengen, terwijl verschillenden die inde kerk waren opgegroeid maar nooit een echte keuze hadden gemaakt in hun leven, zich daarentegen vaak een beetje op een afstand hielden. Op een middag kwam Gerard Hoddenbagh op bezoek en we lazen die middag samen uit Job. Nu eens ziet men geen licht, verduisterd als het is door de wolken, dan weer jaagt de wind voorbij en maakt het helder. In het noorden verschijnt goudglans; God is bedekt met geduchte majesteit. De Almachtige die wij niet begrijpen, is groot van kracht en recht; Hij die groot is in gerechtigheid buigt hem' niet. Daarom vrezen de mensen Hem, maar geen der eigenwijzen ziet Hij aan (Job 37: 21-24)


Ik vertelde Gerard hoeveel kansen we hier al hadden gekregen om van de Heer Jezus te vertellen.

“Jij hebt steeds verteld", zei Fija, ”ik haast niets.”

“Nee, nee, wij hebben dat samen gedaan lieverd, maar eigenlijk jij. Zonder jou was het niet gegaan. De mensen horen mij misschien, maar ze zien jou en dat spreekt veel meer en duidelijker dan mijn woorden kunnen."

En zo was het ook; zij ging de vreselijk hoge prijs van haar leven betalen waardoor verschillende mensen konden worden bereikt met Gods aanbod van verzoening door het geloof in de Heer Jezus. Zij was daardoor voor zeer velen tot zegen. Vooral ook voor de velen die haar kwamen bezoeken. Iedereen ging altijd weer vertroost bij haar vandaan. Wanneer ik af en toe even naar ons huis ging om de was te doen, of om iets op te halen, had ik ook altijd weer gelegenheid om met mensen uit de straat over de Heer Iezus te praten. Vrijwel altijd vond ik wel een open oor. Ook dat was alleen mogelijk door Fija's ziekte. Een half jaar voor de ziekte bij haar openbaar werd waren wij in Eindhoven komen wonen. In die korte tijd had ze door haar openheid en haar vriendelijkheid anderen voor zich ingenomen. Gods werk in haar leven was wellicht niet door iedereen als zodanig herkend, maar welduidelijk zichtbaar. De Heer gaf ons elke keer weer veel troost uit Zijn Woord. Soms rechtstreeks uit de Bijbel en soms door iets wat een ander eerder had geschreven. Op een dag lazen we op een kalenderblaadje: Tot hiertoe heeft de HERE ons geholpen. De schrijver voegde er aan toe: Hierin zien we het verleden en ook de tegenwoordige tijd. De goedheid van God die ons verloste(v.t.) en ons bewaart (t.t.) en in de volgende teksten zien we de toekomst: .... voorts is voor mij weggelegd de kroon der gerechtigheid.  


Nadat we dat samen gelezen hadden en er even met elkaar overhadden gepraat, vroeg ze om nog eens samen te bidden. Zelf kon ze moeilijk spreken en daarom vroeg ze mij om voor haar te bidden. Ik vroeg haar of ik de Heer nu zou vragen om haar Thuis te halen. Ze knikte en zei dat ze dat graag wilde. Maar nadat ik 'Amen' had gezegd zei ze: "Mag je dat eigenlijk wel bidden? Lk wil het wel hoor, ik wil graag naar de Heer Jezus, maar ik moet toch wachten tot Hij me roept?” Toen heb ik haar voorgelezen dat we alles in gebed en smeking bij de Heer mogen bekendmaken onder dankzegging en dat Hij ons dan Zijn vrede in het hart geeft, ook al verhoort Hij ons misschien niet meteen.

“We vragen het Hem, maar we laten het ook aan Hem over om de tijd te bepalen, dat is toch goed, denk je niet?"

"Ja, lieverd, als je het zo zegt zal het wel goed zijn, ik kan niet zo goed meer denken, maar dat begrijpt de Heer toch ook wel he. Lk ben zo ziek en ik ben zo moe. Je moet het niet erg vinden lieverd, je weet dat ik altijd graag bij je was en dat is nu eigenlijk nog zo. Ik zou het liefste weer beter worden en bij je blijven, maar nu wil ik echt heel graag naar de Heer Jezus gaan, dat vind je toch niet erg he, dat ik dat zo zeg?" “Natuurlijk niet, mijn krullenbol, het is goed, ik zal je heel erg missen; ik heb ook zoveel geweldige herinneringen om bij me te dragen en aan terug te denken en op een dag kom ik je na, dan zien we elkaar weer.” Ik wilde haar nog zeggen dat ze nu maar even moest gaan rusten, maar dat was niet meer nodig; ze sliep al.