hier is Tinus!

Zo lief had God de wereld dat Hij zijn Eniggeboren Zoon gegeven heeft  opdat ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.  Johannes 3:16

Bezoekers nu

Bezoekers totaal

zaten


Home Wie ben ik Onoverzichtelijke bocht Zijn Naam Cursief Eerste hulp Maarten In vogelvlucht Links Contact

27 Gedachten bij het levenseinde

Dank U Vader

Nog vaak denk ik terug aan de dag dat ze me zei dat ze binnen kort naar huis zou gaan en dan moet ik vanzelfsprekend ook weer denken aan de volmaakte vrede en rust die ze toen uit straalde. En ook aan het verlangen dat ze had om de Heer Jezus te ontmoeten. Toen het wat langer duurde was ze 's morgens soms zo teleurgesteld wanneer ze merkte dat ze de afgelopen nacht weer niet was thuisgehaald. Altijd weer als ik mijn aantekeningen hierover lees zie ik de regels door een waas van tranen. Ik ben er nog elke dag jaloers op en ik wilde dat ik zo haar plaats had kunnen innemen. In die volmaakte rust en vrede. Zo wil ik ook heengaan. Natuurlijk, als de Heer spoedig wederkomt en ik niet behoef te sterven zou me dat wel goed uitkomen. Maar als ik eerder naar Huis zal moeten gaan dan wil ik gaan zoals Fija. Ik heb er wel eens over gedacht hoe het geweest zou zijn als ze verongelukt was of door een hartinfarct plotseling was overleden. We zouden allemaal verdriet gehad hebben en troost hebben gevonden in de wetenschap dat ze niet lang had behoeven te lijden. Maar wat zouden we allemaal veel hebben gemist! Ik laat het aan de Heer over hoe Hij mij Thuis wil halen, maar tot vandaag toe ben ik van mening dat een ziekbed bijzonder zegenrijk kan zijn voor anderen, En als ik zo tot zegen mag zijn tot in mijn laatste moment op aarde zoals Fija dat was dan is het goed. Ik hoop van harte dat ik net zo'n liefde tot de Heer Jezus ten toon mag spreiden, zoals zij deed in die weken dat ik bij haar in het ziekenhuis mocht  ’wonen'. Acht weken lang was ik dag en nacht bij haar in het Diaconessen Ziekenhuis (Tegenwoordig Máxima Medisch Centrum). Alles wat de staf daar voor ons kon doen, deden ze. Niets was hen teveel. Uiteraard ben ik hen mijn leven lang dankbaar voor deze ongelofelijke gastvrijheid. Daarvoor was ik ook nog drie weken samen met Fija in het hospitaal in Mexico. Vierentwintig uur per dag was ik aan haar zijde, behalve dan de kleine wandelingetjes die ik maakte als zij even ging slapen. Al die weken was ik er getuige van wat God kan doen aan het einde van het leven. lk heb veel van haar geleerd in de tweeëndertig jaar dat we getrouwd zijn geweest. Haar lessen gingen door tot op de laatste dag toen ze in mijn armen over leed. Wat was God goed voor ons dat Hij ons dat gaf. De Heer zij geprezen! Vaak heb ik gedacht hoe het zou zijn geweest als ik haar voor zou zijn gegaan. Ik heb er heel weinig vertrouwen in dat ik zo'n getuigenis had kunnen geven zoals zij dat heeft gedaan.

”Hemelse Vader ik dank U voor wat mijn liefste Fija mij van de Heer Jezus heeft getoond. Help me om hier trouw aan te blijven. Amen"


Orgaandonatie

Na Fija’s overlijden kreeg ik geruime tijd later de bekende brief van de regering in de bus over orgaandonatie. Men wilde graag weten of ik bereid was mijn organen na mijn overlijden beschik baar te stellen om anderen daarmee te helpen. lk had er zijdelings wel eens over nagedacht maar nu, kort na Fija's overlijden, kwam het wel erg dicht bij; het raakte me diep en deed me pijn. lk sprak erover met anderen.


Iemand die netvliestransplantatie had ondergaan vertelde dat hij zonder die transplantatie blind zou zijn geweest.


Een echtpaar vertelde dat een kind van hen omgekomen was bij een verkeersongeluk. De behandelend arts vertelde dat er geen hoop meer was op herstel vanwege een zeer ernstige hersenbeschadiging en vroeg of de ouders toestemming wilden geven dat de lever zou worden gebruikt om daarmee een andere patiënt te helpen. Deze vraag werd ongeveer anderhalve dag nadat het ongeval plaatsvond gesteld. Het hele gezin werd door de hele situatie overrompeld en was tamelijk radeloos in de letterlijke betekenis van het woord. Uiteindelijk werd toestemming gegeven. Later kwam de dokter terug met de vraag of ze het hart ook mochten uitnemen. De moeder dacht: "Zo meteen slopen Ze onze dochter helemaal", en gaf geen toestemming voor het hart en wilde de toestemming met betrekking tot de lever ook terugdraaien. Na lang heen en weer gepraat werden ze het er over eens dat de lever beschikbaar bleef. De dokter vertelde toen dat de behandeling die zij hun dochter die laatste anderhalve dag hadden gegeven, niet zozeer tot doel had gehad dat zij weer zou herstellen, maar om de organen in goede conditie te houden. Na dit laatste gesprek vertelde de dokter ook dat de patiënt al hersendood was en zij meteen werd afgevoerd om de lever uit te nemen. Haar lichaam was toen nog helemaal warm; in de loop van de tijd drong zich steeds meer de gedachte op dat zij, toen ze de kamer werd afgereden, nog niet echt dood was. De ouders vertelden later, dat zij achteraf gezien, er helemaal niets van begrepen hadden. Dat warme lichaam was volgens hen verre van dood. 'Wat is dan hersendood?’ De volgende jaren werden zij geplaagd door de gedachte dat zij hun dochter in de steek hadden gelaten, juist op het moment dat zij hen zo hard nodig had. Dat laatste heeft mij enorm aangesproken. Ik geloof dat het voor iedereen heel belangrijk is om de geliefde overledene, indien praktisch mogelijk, zelf te wassen en te kleden. Dit hoort niet te gebeuren door de handen van vreemden. Onze samenleving is zover verwijderd van alles wat met de dood heeft te maken! Het wassen en het dragen naar de begraafplaats wordt overgelaten aan ingehuurde deskundigen. Voor de moderne mens is het laten wegzinken van de kist in het graf vaak te confronterend. Daarom is het tegenwoordig niet ongewoon om de kist bij de ingang van het kerkhof neer te zetten en dan weg te gaan waarna het begraafplaatspersoneel de dode begraven. (Dat lijkt voor   mij teveel op het buiten zetten van afval.)


Toen ik Fija begon te wassen was ze nog helemaal warm. Haar lichaam straalde nog de vertrouwde warmte uit en dat voelde ik. Het koude washandje werd door haar lichaamswarmte in het begin nog enigszins verwarmd. Tegen de tijd dat ik klaar was, was haar lichaam helemaal koud. Het was een bijzondere ervaring om als het ware zo dicht bij haar te zijn. Ze was natuurlijk niet meer in het lichaam maar het wassen en aankleden was voor mij een afronding van het proces, waarbij ik voelde hoe haar body langzaam aan helemaal koud werd. Ja, ze was overleden. Ik wist het zeker; ik had het zelf gevoeld.


Daar moest ik aan denken toen later dat echtpaar vertelde over hun dochter. Voor hun gevoel was het maar half af. Toen zij hun dochter voor het laatst zagen was zij nog warm. Ik ben de Heer dankbaar dat ik bij Fija mocht blijven tot alles klaar was. Ik zag haar voor het laatst, liggend op het bed alsof ze sliep. Toen vond ik dat genoeg, die laatste herinnering, dat beeld wilde ik bij me houden. Ik wilde liever dat de kist ook meteen gesloten zou worden, maar speciaal voor hen die nog wilden gaan kijken heb ik hem nog een paar dagen open gelaten. Dat ik zelf niet meer ben wezen kijken spijt me niet. Ik had er niets meer te zoeken. Wat ik achteraf wel heel jammer vind, maar waar ik toen niet aan dacht, is dat ik haar niet zelf in de kist heb gelegd.  Ook dat had ik, achteraf gezien, zelf willen doen. De overledene is zo kostbaar; dat ook al heeft de ziel het lichaam verlaten, dat nog niet wil zeggen, dat het lichaam niks meer waard is. O ja, het is een onbewoonbaar verklaarde' woning geworden, maar nog wel de ’woning' van de geliefde.


Abraham en Sara

Het spreekt me telkens Weer zo aan als ik de geschiedenis van Abraham lees als zijn vrouw Sara is overleden. Als ik dan lees hoe hij aan de Hethieten vraagt om een spelonk te kunnen kopen om zijn geliefde te begraven, dan proef ik daar het verdriet van Abraham en zijn verlangen om haar lichaam goed te verzorgen. Hij wil het beste voor haar en hij wil het niet voor niets. Het is zijn dode en hij wil voor zijn geliefde Sara ook nu nog alles ondernemen om haar een eigen rustplaats te geven die niemand hem kan ontnemen, Hij zou het niet kunnen verdragen dat, wanneer hij het land gratis had verkregen, men in de toekomst hierop terug zou kunnen komen en haar rustplaats zou kunnen verstoren. Dat risico wilde hij niet nemen. Hij smeekt daarom de mannen van de Hethieten om hem alstublieft dat stuk land te verkopen. Hij wil het voor de volle prijs kopen tot een eigen grafstede. Hij gaat zelfs zo ver dat hij zich voor het volk op de grond werpt en hen smeekt om hem de spelonk van Machpela te verkopen.

Er is hier een prachtige parallel te zien met David die de HERE Wil offeren bij Jeruzalem op het grondgebied van Arauna. Dan kan hij de dorsvloer, het hout en de offerdieren ook gratis krijgen, maar hij wil dat niet, Het offer van David moest hem iets kosten, en zo ook het graf van Sara voor Abraham. Nee, het lichaam is wel leeg, maar het verdient alle liefde en respect. ln dit geval zelfs net zoveel als Davids offer aan de HERE. Er is nog een aspect: Abraham geloofde in de beloften van God. Hij heeft geen enkele korrel zand van het hele beloofde land tot zijn bezit verworven. Hij is altijd een vreemdeling gebleven, een tentbewoner. Zijn enige bezit was dit graf van Sara. De laatste rustplaats van een dode. Van zijn geliefde dode. Hij geloofde in de opstanding, dat had bewezen op de berg Moria.  En door het kopen van een graf voor Sara bewees hij ook hier zijn geloof. Sara's graf mocht niet verstoord worden, want hij rekende erop dat God haar in de toekomst weer zou opwekken Wanneer de belofte van de 'stad met de fundamenten', die God had beloofd, werkelijkheid zal worden. De rest van zijn leven was het enige bezit aan grond in het Beloofde Land, het graf van zijn geliefde Sara. Wat zal dat zijn hart hebben verwarmd als hij aan haar dacht: 'Mijn liefste rust en zij rust op de enige plaats van het beloofde land dat ik ooit zal bezitten. Het graf van Sara was een voorvervulling van de belofte tot het bezit van het hele land.


Ik verwacht dat de Heer Jezus spoedig terug zal komen. Fija en ik hebben altijd geleefd in de verwachting van zijn spoedige komst. Maar wanneer mijn tijd eerder komt, moeten onze kinderen maar beslissen over het afstaan van mijn organen. Ik kan daarover nu op dit moment geen beslissing nemen. Niet of ik andermans organen wil gebruiken en ook niet of ik de mijne wil afstaan. Afgezien van de emotionele beslissing, die voor mij zwaar telt, is er ook nog een geestelijk aspect: Ik ben er nog niet uit of we ons lichaam mogen beschouwen als een voorraadschuur van menselijke ’onderdelen’. Mogen we zo wel omgaan met Gods schepping? Ik Weet het echt niet, maar ik besef ook heel goed dat sterven aan een hart probleem of blind worden een vreselijk alternatief kan zijn. Ik hoop heel ernstig dat ik nooit voor de keuze zal worden gesteld. Als mijn kinderen en / of kleinkinderen het aan kunnen wil ik dan ook door hen ten grave worden gedragen. Eventueel met behulp van enkele broeders; ik wil beslist niet door vreemden naar mijn laatste rustplaats worden gebracht. Als ze het aan zouden kunnen, zou ik het juist voor hen fijn vinden als ze me zouden wassen en verzorgen. Ik heb één keer meegemaakt dat een dierbare broeder en vriend van mij overleed en zijn vrouw en kinderen hem liefderijk verzorgden en aflegden. Ik geloof dat we als gelovigen geen enkele reden hebben om dit niet zelf te doen. Er is geen enkele reden voor ons om bang te zijn voor de dood. En waarom zouden we na het overlijden van degene die ons bij het leven zo dierbaar was plotseling 'een stapje terug' doen? Zoveel is er toch niet veranderd in de verhouding die we ten opzichte van de overledene hadden dat we meteen zouden weggaan? Waarom de verzorging overlaten aan professionals' als we de overledene, waarvan we bij het leven zo veel hielden, nog met de warmte van onze liefde kunnen verzorgen?


P.S. Intussen heb ik nu (2015) een leeftijd bereikt waarop hergebruik van onderdelen denk ik niet meer zinvol zal zijn….