hier is Tinus!

Zo lief had God de wereld dat Hij zijn Eniggeboren Zoon gegeven heeft  opdat ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.  Johannes 3:16

Bezoekers nu

Bezoekers totaal

zaten


Home Wie ben ik Onoverzichtelijke bocht Zijn Naam Cursief Eerste hulp Maarten In vogelvlucht Links Contact

VIII   JHWH - NISSI

JHWH Nissi is de tweede naam die in de woestijn aan Israël werd geopenbaard. Deze kunnen we omschrijven als ‘de Eeuwige is mijn Banier’. De vorige naam: JHWH Rophe (de Eeuwige, de Heelmeester) wijst op de verlossing van de zonden. De naam JHWH Nissi spreekt van strijd en overwinning. Zonder eerst verlost te zijn kunnen we niet met en voor de HERE strijden, want zonder verlossing is ieder mens een vijand van God.

Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood van zijn Zoon, veel meer zullen wij, nu wij verzoend zijn, behouden worden door Zijn leven. Rom. 5:10

Wanneer men door het geloof met God verzoend is, dan kán het niet anders of men zal tegenstand gaan ervaren. Ná de verlossing komt strijd. De overwinning kan slechts worden behaald door te zien op de Heer Jezus alleen. Hij staat met Zijn dood en op­standing borg voor onze verzoening met God. Met Zijn leven staat Hij borg voor de overwinning over alle verleiding en zonden. De Heer Jezus is de vervulling van de naam 'JHWH Nissi'. Deze naam vinden we voor het eerst aan het einde van de strijd van Israël tegen Ama­lek. Deze geschiedenis toont ons het principe van de strijd na de verlossing. Maar ook van de overwinning in die altijd voortdurende strijd.

De geschiedenis van het volk Israël toont ons dat het ware leven alleen te vinden is wanneer we drinken uit de Rots. Israël was verlost; zij waren uitgetrokken en hadden de slavernij verlaten. Zij hadden kennis gemaakt met de HERE als JHWH Rophe. Maar dit verloste volk maakte ruzie en was opstandig tegen Mozes en, wat nog erger was, tegen God Zelf. Het water uit de rots maakte alles goed.

'Water uit een rots...', dat is een iets bovennatuurlijks. Ongelovigen hebben hier allerlei verklaringen voor gegeven. Mozes zou op een rots hebben geslagen waaronder een waterbron was. Een klein tikje op deze rots die onder zware druk van het water stond zou voldoende geweest zijn om de rots te laten breken, waardoor het water niet meer werd tegen gehouden. Er is kennelijk geen verzadiging aan het menselijk verlangen om de Eeuwige God te kleineren. Altijd weer is men er op uit om Gods wonderen als een 'gewoon natuurverschijnsel' af te doen. Ieder die op deze wijze met Gods Woord omgaat zal nooit 'verzadigd' worden. Altijd weer zal het ongeloof naar een uitweg zoeken om maar niet de waarheid van Gods Woord aan te behoeven nemen. Zo doende zal men altijd 'leeg' blijven.

Wie werkelijk geestelijk verzadigd wil worden, moet drinken uit de Rots, welke is de Chris­tus.

Wanneer wij ons voortdurend laven aan de Heer Jezus, dan is er geen ruimte voor onderlinge twist. Dan worden we gereinigd, vervuld en klaargemaakt voor de strijd met de vijand. Zolang we onderling nog ruzie maken hoeft de satan ons niet aan te vallen en ons niet van de Heer Jezus af te houden. Waarom zou hij zich moe maken voor dingen die we zelf al doen? Maar zo gauw we drinken van het levende water, zo gauw we in de HERE Jezus alles vinden wat we nodig hebben voor ons leven, dan komt de vijand. Dan komt de strijd. Dan komt óók de overwinning! Door zijn dood bracht de Heer Jezus de verzoening tot stand en met Zijn leven staat Hij borg voor overwinning over verleiding en zonden en elke andere strijd die een gelovige kan ervaren. Maar dan moet de strijd gestreden worden naar Gods wil. In overeenstemming met Gods gedachten.

Maar ieder die drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst hebben maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem worden een bron van water, dat springt tot in het eeuwige leven. Joh. 4:14

Dat drinken uit de bron is geen éénmalige gebeurtenis! De gelovige kan niet volstaan met maar éénmaal te drinken bij de bekering! Alleen een ‘voortdurende dorstlessing’ maakt ons bekwaam voor de strijd met de vijand. Alleen door voortdurend te drinken ontvangen we de kracht van de HERE om meer te zijn dan overwin­naars.

Ontmoeting met Amalek.

Toen kwam Amalek, en streed tegen Israël te Refidim. En Mozes zeide tot Jozua: Kies ons mannen uit, trek uit, en strijd tegen Amalek, morgen zal ik op de heuveltop staan met de staf Gods in mijn hand. Jozua nu deed zoals Mozes tot hem gezegd had en streed tegen Amalek doch Mozes, Aäron en Chur hadden de heuveltop bestegen. En wanneer Mozes de hand ophief had Israël de overhand; maar wanneer hij zijn hand liet zakken, had Amalek de overhand. Toen de handen van Mozes zwaar werden namen zij een steen, legden die onder hem neer zodat hij daar op kon zitten; en Aäron en Chur ondersteunden zijn handen, de een aan de ene, en de andere een de andere zijde zodat zijn handen onbewegelijk bleven tot zonsondergang. Zo overwon Jozua Amalek en diens volk door de scherp­te des zwaards. En de HERE zeide tot Mozes: schrijf dit ter nage­dachtenis in een boek, en prent het Jozua in, dat Ik de herinnering aan Amalek onder de hemel volledig zal uitwissen. Toen bouwde Mozes een altaar; en hij noemde het: de HERE is mijn Banier (JHWH Nissi) en hij zeide: de hand op de troon des HEREN! De HERE heeft een strijd tegen Amalek, van geslacht tot geslacht. Ex. 17:8-16

Onmiddellijk nadat het volk uit de rots had gedronken bindt Amalek de strijd aan. Mozes geeft aan Jozua de opdracht om mannen uit te kiezen om tegen Amalek te vechten. Maar dat is niet alles:

...morgen zal ik op de heuvel staan en de staf Gods zal in mijn hand zijn. Ex. 17:9b

De staf van Mozes blijkt Israëls 'geheime wapen' te zijn. Die eenvoudige houten staf was door God al jaren geleden aangewezen. Net als bij de wateren van Mara is ook hier het aangewezen hout het middel tot overwinning. Zoals Bij Mara het bittere water zoet werd gemaakt door het aan­gewezen hout, zo brengt hier het aangewezen hout de overwinn­ing. Deze staf had Mozes bij zich toen hij de schapen hoedde bij zijn schoonvader Jethro. Bij het brandende braambos werd deze staf van Mozes veranderd tot ‘Gods’ staf. Hij had er mee voor farao gestaan en door het uitstrekken van deze staf waren Gods oordelen over Egypte geko­men. Door het opheffen van deze staf was er een pad in de Schelf­zee gekomen. Natuurlijk was er geen 'magische' kracht in de staf. De staf was door de HERE aangewezen en daarin lag de kracht. De overwinning in de strijd tegen Amalek werd bepaald door het ophef­fen van de staf Gods. Mozes werd in zijn strijd als voorbid­der aangevochten; hij werd vermoeid en kon daardoor de staf niet meer hooghouden. Maar gelukkig was Mozes niet alleen. Aäron en Chur hielpen hem, zij plaatsten Mozes op een steen, zij strijden mee met Mozes in het gebed. Zij ondersteunen hem in zijn zware werk. Zó blijft de staf opgeheven en zó wordt Amalek overwonnen.

En zo overwon Jozua Amalek en zijn volk, door de scherpte des zwaards. Ex. 17:13

Nadat Israël Amalek had verjaagd, deed de HERE een belofte:

... en prent het Jozua in, dat ik de herinnering aan Amalek onder de hemel geheel zal uitwissen. Ex. 17:14b

Nadat God dit gezegd heeft gaat Mozes een altaar bouwen om de HERE te aanbidden voor deze geweldige belofte. Hij noemt dat altaar: JHWH NISSI, de HERE is mijn Banier. In de meeste landen is het tegenwoordig zo dat in oorlogstijd de hoofdkwartieren vakkundig worden geca­moufleerd en beschermd worden tegen de aanvallen van de vijand. In Israël was dat anders. Daar ging de koning voorop in de strijd. Dáár waar de banier was, daar was ook de koning. De ogen van de soldaten waren gericht op de plaats van de banier. Die ging hen voor in de strijd. Is de Heer Jezus zo ook onze Banier? Zijn onze ogen ook gericht op Hem alleen? Alleen door ons oog op Hem te richten ervaren we dage­lijks overwinning in ons geloofsleven. Uit het einde van Exodus 17 blijkt dat de strijd nog niet definitief is gestreden. De strijd zal nog lang duren: van geslacht tot ges­lacht. Maar de ondergang van Amalek is zeker:

Toen hij [Bileam] Amalek zag, zo hief hij zijn spreuk aan en zeide: Eerste der volken is Amalek; maar zijn zal ondergang zijn. Num. 24:20

Israël krijgt de opdracht om Amalek volkomen te vernietigen:

Gedenk wat Amalek u gedaan heeft op uw tocht toen gij uit Egypte getrokken waart... Als dan de HERE uw God u rust gegeven heeft (...) dan zult gij de herinnering aan Amalek van onder de hemel uitwissen; vergeet het niet! Deut. 25:17,19b

Wie is Amalek?

Amalek was een kleinzoon van Ezau. Deze tweelingbroer van Jakob was totaal onverschillig voor geestelijke zaken. Hij verkocht de zegen des HEREN voor een bordje soep! Met zijn kracht was hij best in staat geweest om dat bord soep ook te bemachtigen zónder dat hij afstand deed van de zegen. Dit tekende de mentaliteit van Ezau. Amalek is in geestelijk opzicht het evenbeeld van zijn opa. Ook Amalek had een enorme haat tegen de nakomelingen van zijn oudoom Jakob. Ezau had gezworen om Jakob te doden. Amalek heeft deze taak later blijkbaar op zich genomen.

De tactiek van Amalek

Hét gróte kenmerk van Amalek is, dat hij God niet vreesde. Hij is een vijand van God en daarmee ook een vijand van Israël. Zijn tactiek is de tactiek van de lafaard! Israël trok door de woes­tijn met de soldaten voorop en de zwakken in de veilige achter­hoede. Maar juist de zwakken waren het doelwit van Amalek. Hij legde het er op toe de zwakken los te maken van de sterken.

De tactiek van de satan ten opzichte van de gelovigen is in deze tijd niet anders. De zwakke gelovigen, die zich min of meer geïsoleerd van de anderen in de gemeente opstellen, zijn vaak degenen die niet gehoorzaam willen zijn en problemen maken. Zij geven de 'vader' van Amalek, de satan, door allerlei geroddel, geklets, afzijdigheid, onrust­stokerij en dergelijke, de kans om de gemeente te benadelen. Israël kreeg later de ark des Verbonds die hen voorging door de woestijn. Deze ark is een prachtig beeld van de Heer Jezus. Achter Hem aan gaan we veilig. Het is van levensbelang voor ons geestelijk leven, dat we ons uiterste best doen om 'vooraan' te lopen, dicht bij de Heer Jezus.

De bewapening tegen 'Amalek'

Neemt daarom de hele wapenrusting van God op, om weerstand te kunnen bieden in de boze dag.

In de strijd die wij tegen 'Amalek' (een beeld van de boze geestelijke machten) hebben te voeren kunnen we alleen maar staande blijven als we de door God gegeven wapenrusting aannemen. Die wapenrusting bestaat uit:

...uw lenden omgord met de waarheid...

De waarheid wordt voorgesteld door een gordel. De soldaat heeft door de eeuwen heen een gordel gedragen waaraan verschillende onderdelen van de wapenrusting waren opgehangen. Ook in onze tijd heeft een soldaat een 'koppel' om zijn middel waaraan de patroontassen, het gasmasker, de pionionierschop, de veldfles, de bajonet enz. zijn opgehangen. De koppel is ook nodig om de 'puk­kel' of het 'ransel' om te kunnen hangen. Het is duidelijk dat de gevechtswaarde van de soldaat staat of valt met het dragen van de koppel. Zonder koppel, zonder gordel, is de soldaat hulpeloos.

Onze strijdbaarheid als gelovige staat of valt met het al dan niet geleid worden door de waarheid. Het leven van de gelovige moet gebaseerd zijn op de waarheid (het Woord van God) en de waarheid moet ook de levensopenbaring van de gelovige zijn.

...bekleed met het borstharnas van de gerechtigheid...

Het borstharnas bedekt het hart. In het hart van elke strijder moet de zekerheid van de gerech­tigheid in Christus aanwezig zijn. Een gelovige die daaraan twijfelt, zal nooit stand kunnen houden.

...de voeten geschoeid met de toerusting van het evangelie van de vrede...

Er moet altijd de bereidheid zijn om uit te gaan voor het evan­gelie. Of het nu gelegen komt of niet, altijd dient de strijder klaar te staan om te gaan waar de Commandant beveelt.

...terwijl u bovenal het schild van het geloof hebt opgenomen.

Alle twijfels die door de satan als brandende pijlen op ieder kind van God worden afgevuurd, kunnen uitsluitend door het schild van het geloof worden gedoofd.

...en neemt de helm van de behoudenis...

De helm beschermt het hoofd. Een groot deel van de geestelijke strijd speelt zich af in onze hersenen, in de gedachtewereld. Vandaar de herhaalde oproep in de Bijbel om 'te bedenken, de dingen die Boven zijn'. De gelovige dient 'hervormd te worden in het denken'. De behoudenis dient ons gedachteleven te beheersen. Vanuit de gedachten aan het heil dient alles te worden beoordeeld wat op de gelovige afkomt.

...en het zwaard van de Geest, dat is het Woord van God.

Totnogtoe zagen we alleen maar verdedigingsmiddelen. Het Woord van God is het enige aanvalswapen dat God ons heeft gegeven. Alleen daarmee is de vijand, de satan, te verslaan. Het is het enige wapen dat de HERE Jezus gebruikte toen Hij door de satan veertig dagen lang werd verzocht in de woestijn.

Terwijl u te allen tijde bidt in de Geest met alle gebed en smeking...

We hebben de verdedigingswapens gezien, we hebben het enige aanvalswapen gezien; maar we misten nog iets: Contact met het Hoofdkwartier. Geen soldaat kan zonder de bevelen van de generaal die het geheel van de strijd overziet. In een oorlog is een communicatiestoornis met de bevelhebber vaak fataal gebleken. Voor de geestelijke strijd geldt hetzelfde! Bovenop alle attributen die we nodig hebben om de strijd te kunnen voeren is het nodig om contact te houden met Overste Leidsman in de hemel.

De strijd tegen Amalek is een voortdurende strijd, die alleen gewonnen wordt door hen, die strijden in gebedsgemeenschap. Mozes moest de staf opheffen. De staf, het hout wijst heen naar Gol­gotha. Daar ligt de grondslag van bekering en wedergeboorte en daar ligt óók de grondslag voor het overwinningsleven.

Het is van belang om hier op te merken dat het volk Israël, toen het eenmaal in het beloofde land de strijd met de vijanden aanging, steeds weer terug moest naar Gilgal, de plaats van de besnijdenis. Dáár werd de smaad van Israël afgewen­teld. Zó werd ook de smaad voor de gelovige afgewenteld op Golgotha. We dienen steeds te bedenken dat daar de strijd voor ons werd beslecht. In de overwinning van de Heer Jezus ligt de overwinning van de gelovige.

Mozes zei: 'de hand op de Troon des HEREN.' De Heer Jezus is voor ons de hand op de troon. Hij is de verhoogde, aan de rech­terhand van de Vader. In geloof mogen wij ‘in Hem’ de hand op de troon leggen. Alleen daardoor kunnen we zeker zijn van een voortdurende overwinning. Zoals de banier in het leger vooraan ging, zo is de Heer Jezus onze Banier. Hij is ons in alles voorgegaan. Hij is ons voorgegaan in de dood en in de opstanding. Hij is ons voorgegaan naar de hemel. Hij is in alles de Eerste.

En Hij is vóór alle dingen, en alle dingen bestaan samen in Hem. En Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente, Hij, die het begin is, de eerstge­borene uit de doden, opdat Hij in alles de eerste plaats zou innemen.  Kol. 1:17-18

In de strijd moet de Banier in het oog worden gehouden:

Daarom dan ook, daar wij zo'n grote wolk van getuigen rondom ons hebben, laten ook wij alle last en de zonde die ons licht omstrikt afleggen en met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt, terwijl wij zien op Jezus, de overste leidsman en voleinder van het geloof, Jezus. Hebr. 12:1,2a