hier is Tinus!

Zo lief had God de wereld dat Hij zijn Eniggeboren Zoon gegeven heeft  opdat ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.  Johannes 3:16

Bezoekers nu

Bezoekers totaal

zaten


Home Wie ben ik Onoverzichtelijke bocht Zijn Naam Cursief Eerste hulp Maarten In vogelvlucht Links Contact


Tinus

Ps.


De zondagschool waar ik als jongetje naar toe ging had een gekke naam: ‘Ps. 119:105’. Dat stond ook achter op de kaartjes die je kreeg als je je versje goed geleerd had. Ik probeerde deze som uit te rekenen met zo ’n lange staartdeling. Ik kwam uit op 1,13333333 en toen was de som nog niet uit.

Nieuwsgierig was ik altijd. Ik wilde weten waar dat “Ps”. op sloeg. Als ik dat wist kreeg ik de som ook wel uit, dacht ik. En naar wie kon ik beter gaan dan naar mijn vader. In die periode van mijn leven was ik ervan overtuigd dat mijn vader alles wist. Behalve dat hij mijn vader was, was hij ook ouderling in de kerk en hij was brood - en banketbakker. Die laatste hoedanigheid legde de verbinding met mijn probleem. Hij maakte van die lekkere boterletters. Toen kon je ze nog kopen in de gewenste letter. Of je nu tegenwoordig Kees, Hans of Piet heet, je krijgt een ‘M’. Maar mijn vader maakte nog alle letters van het alfabet op bestelling. Dus van de P en de S had hij heus wel verstand.  Hij gaf me de oplossing, maar niet vanuit zijn professionele ‘boterletterkundige’ kennis, maar uit zijn, hoe zal ik het zeggen, uit zijn Schriftkundige kennis als gelovige die de Heer Jezus van harte liefhad.

Mijn vader zei dat die Ps en die dubbele punt, niets met een rekensom te maken hadden. Het was een afkorting voor Psalm en de dubbele punt stond voor vers. Toen had ik het gauw gevonden. Hier komt’ ie: ‘Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad’. Dat was dus de echte naam. Deze stond overigens niet boven de deur van het vertrek waar de zondagschool werd gehouden. De deur was te smal.

Mijn vader leerde me al heel jong dat de Heer ons genoeg laat zien om de weg met Hem te gaan. En dat is me altijd bijgebleven. En weet je wanneer ik daar vaker aan denk? Als ik ’s nachts of overdag langs de weg zit. Ik rij dan op de snelweg en zie aan de overkant van de vangrail het tegemoetkomende verkeer aan komen denderen. Een vrachtwagen haalt een andere in. En dan gaan op het dak van het ingehaalde voertuig plotseling de schijnwerpers aan. Een teken voor de inhalende chauffeur dat hij er voorbij is en naar rechts kan gaan.

Voor onze levensweg hebben we geen schijnwerper nodig waarmee we de hele omgeving van verre kunnen overzien. Een lamp voor je voet en een licht op het stukje pad waar je op dat moment bent is meer dan voldoende. Als dat niet zo was had God wel meer gegeven.

Soms kunnen die lampen, als je op een tweebaans weg rijdt je een beetje verblinden. Dat komt omdat de fabrikanten van die dingen met elkaar concurreren door een betere lichtopbrengst. Dat is het tweede waar ik aan denk als ik die schijnwerpers zie: Ik moet me bescheiden opstellen. Anderen mogen niet van ‘het Licht’ worden afgehouden omdat ‘mijn licht’ te sterk op de voorgrond komt.

Op het dak van onze camper staan ook twee schijnwerpers. Dat vind ik mooi en is in onherbergzame gebieden met ‘letterlijk’ slechte wegen enorm handig. En ik kan mijn vrienden van de grote weg ook even een seintje geven als ze mij gepasseerd zijn.

Maar geestelijk wil ik het graag houden bij dat beetje licht dat ik nodig heb. Gewoon achter Hem aan; het Licht volgen.